Saturday, December 13, 2008

Madrid vs Barcelona - sport en geschiedenis

Vandaag spelen Real Madrid en FC Barcelona El Clásico, ook wel El Derbi Español genoemd. Al dagen wordt er in de cafés en op straat over gesproken: wie zal er vanavond winnen? De Barcelona-fans hebben hun feestjes al gepland, het gaat zo goed met de club, dat het bijna niet anders kan… Fans van Real Madrid weten dat hen een zware taak te wachten staat, maar houden hoop. Ik schreef voor Temperament een artikel over de rivaliteit tussen de beide clubs, maar ook de beide steden, want er is meer dan voetbal alleen.

Op het voetbalveld zijn Real Madrid en FC Barcelona aartsrivalen, maar waar komt die rivaliteit eigenlijk vandaan? En hoe zit het met de kinnesinne tussen Spanje’s twee grootste steden op politiek, economisch en cultureel vlak?

Als El Clásico (De Klassieker) wordt gespeeld, zit het stadion vol en zorgt menig Spanjaard dat hij thuis of in de kroeg voor de televisie zit. De wedstrijd tussen Real Madrid en FC Barcelona, ook bekend als el derby español, doet de gemoederen hoog oplopen. Dat het om Spanje’s beste voetbalteams gaat is daar natuurlijk een belangrijke reden voor, maar volgens de Spaanse historicus Francisco Villacorta staat de klassieker bovendien symbool voor de politieke rivaliteit tussen de twee grootste Spaanse steden. ‘Moderne veldslagen worden geleverd op het voetbalveld’, aldus Villacorta in dagblad El Público.

In de film Rivales, die afgelopen zomer in de Spaanse bioscopen draaide, nam de Spaanse filmmaker Fernando Colomo El Clásico als uitgangspunt. Twee fictieve voetballende jeugdteams, Castilla afkomstig uit Madrid en Catalonia uit Barcelona, nemen het in Sevilla tegen elkaar op. De inzet? De beker van de Spaanse liga.

De sportieve rivaliteit tussen de beide teams staat in de film centraal, maar langs de zijlijn komen ook andere aspecten van de strijd tussen Spanje’s twee belangrijkste steden voorbij. Zo steekt Colomo de draak met de zogenaamde tertulias, praatprogramma’s op de Spaanse radio, die niet bepaald onpartijdig zijn. En dan is er natuurlijk de cava-affaire van een paar jaar geleden. De Catalaanse politicus Josep Lluís Carod-Rovira riep de Catalanen op tot een boycot van de Olympische Spelen in 2012, waar Madrid op dat moment kandidaat voor was. De Spaanse hoofdstad liet het voorval niet op zich zitten en dat leidde weer tot een boycot van Catalonië’s meest herkenbare exportprodukt: cava. Madrilenen lieten de mousserende wijn in de schappen links liggen, terwijl de Catalanen intussen massaal cava kochten om zo hun produkt te redden. Uiteindelijk werd Madrid niet tot Olympisch zetel gekozen en kwam er een einde aan de boycot.

De Spaanse socioloog Ramon Adell Argilés twijfelt er niet aan dat de wedijver tussen Madrid en Barcelona verder gaat dan het voetbalveld, zoals ook in de film Rivales naar voren komt. ‘De maximale rivaliteit wordt zonder twijfel geproduceerd tijdens de wedstrijden, maar op politiek gebied strijdt Madrid voor centralisatie, terwijl Barcelona juist inzet op decentralisatie en maximale autonomie.’ Ook op cultureel en economisch gebied signaleert Adell strijd tussen Madrid en Barcelona. ‘Die komt voort uit een gezonde concurrentie tussen twee voorspoedige steden. Het gaat om het beste voetbal, de meeste congressen, de meeste cultuur, mogelijkheden en geld. Het is een historische jaloezie, die op verschillende momenten heeft geleid tot een grote afstandelijkheid tussen beide steden.’

Ooit was Catalonië een zelfstandig en machtig handelscentrum aan de Middellandse Zee. Na de eenwording van Spanje met het huwelijk van Isabella I van Castilië en Ferdinand II van Aragón (1469) brokkelde de macht van de regio af ten koste van het groeiende Madrid. Toen Catalonië tijdens de Spaanse successie-oorlog (1702-1714) bovendien de kant koos van de verliezende Leopold, leidde dat er uiteindelijk toe dat de regio elke vorm van autonomie werd ontnomen. Jaarlijks wordt op 11 september herdacht hoe Barcelona in 1714 werd belegerd en daarmee de laatste kans op onafhankelijkheid was verkeken. Tijdens het bewind van generaal Franco, en in mindere mate tijdens de regeerperiode van Miguel Primo de Rivera in de jaren twintig van de vorige eeuw, werden regionale minderheden onderdrukt. Alles wat niet-Spaans was, werd verboden.

Juist door de onderdrukking van de Catalaanse cultuur werd de belangrijkste cultuuruiting, de eigen taal, inzet van de strijd. De uitspraak dat Barcelona geen Spanje is – terug te vinden in elke willekeurige reisgids – is vooral gebaseerd op het feit dat Catalanen Catalaans spreken. Om de haverklap wordt hieraan ook in de nationale media gerefereerd. Het is nieuws als de koning de Catalanen in hun eigen taal toespreekt. Of als blijkt dat op Catalaanse scholen geen onderwijs in het Spaans wordt gegeven. Of wanneer, volgens ex-president van Catalonië, Jordi Pujol, taxichauffeurs in Madrid geen Catalaans sprekende klanten dulden.

Ook is er de geldkwestie. Catalonië is een van Spanje’s meest welvarende regio’s. Dat steekt, want de Catalanen dragen veel inkomsten af aan de regering in Madrid, terwijl zij er naar eigen mening veel te weinig van terug zien. Zo wordt steen en been geklaagd over de nationale spoorwegen, Renfe. ‘Dat zouden de Catalanen veel beter zelf kunnen regelen’, is een veel gehoorde mening. En de inwoners van de Spaanse hoofdstad intussen hebben er meer dan genoeg van dat de Catalanen altijd maar meer willen en eisen.

Gierigheid en taalverschillen vormen een geliefd moppenthema voor met name Madrilenen. Een voorbeeld. Vraagt Madrileen in een bar in Barcelona om een biertje. De ober serveert en zegt: ‘Són noranta-cinc cèntims’. De klant legt negentig cent neer, waarop de ober zegt: ‘Escolti falten cinc cèntims’. De klant kijkt niet op, dus probeert de ober het nog eens: ‘Escolti que em deu cinc cèntims. M’està escoltant perfectament.’ Weer kijkt de klant niet op. Uiteindelijk schreeuwt de ober, rood aangelopen van woede: ‘Oiga desgraciado. Me está entendiendo perfectamente, págueme los cinco céntimos que me debe.’ Waarop de klant lacht: ‘Ik wist dat je voor vijf cent uiteindelijk wel Spaans zou spreken.’

Overigens denkt niet iedereen dat Madrid en Barcelona met elkaar op vijandige voet staan. Volgens journaliste Margarita Rivière is de zogenaamde rivaliteit opgeklopt door politiek en media, maar hebben de inwoners zelf geen problemen met ‘de andere grote stad van Spanje’. Het voetbal is dan weliswaar een uitlaatklep voor bestaande spanningen, maar de steden lijken ook steeds meer op elkaar, aldus Rivière. Ze signaleert dat bijvoorbeeld politieke ideeën of modetrends, die in het verleden via Barcelona Spanje bereikten, nu ook via Madrid binnenkomen. Bovendien leidt het taalverschil volgens de journaliste helemaal niet tot conflicten.

Tijdens het EK van dit jaar werd zowel in Madrid als Barcelona groots feest gevierd toen het Spaanse elftal, waar ook veel Catalanen deel van uitmaakten, de beker won. In de hele wereld berichtten kranten over hoe regionale verschillen ineens plaats maakten voor nationale vreugde. Misschien dat de beide steden in de toekomst inderdaad nader tot elkaar groeien. Maar vooralsnog zal tijdens de volgende Klassieker (vandaag) wel weer een ware veldslag geleverd worden, zoals de traditie dat betaamt.

3 jaar geleden


15 jaar geleden


nog zo een mooie